Door: Natascha Katja
Datum: 01-06-2025 | Cijfer: 8.5 | Gelezen: 454
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 5 minuten | Lezers Online: 13
Trefwoord(en): Buitensex, Rokje, Vader,
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 5 minuten | Lezers Online: 13
Trefwoord(en): Buitensex, Rokje, Vader,
Vervolg op: De Loods - 2: Overgave In Staal En Schaduw
De Tweede Test
Het begon met een bericht.
“Vrijdagavond. Zelfde plek. Kleed je... uitnodigend.”
Ondertekend: T.
Geen uitleg. Geen belofte. Alleen een bevel, verpakt in drie zinnen. Mijn hart bonsde zodra ik het las. Ik had de afgelopen dagen nauwelijks kunnen denken aan iets anders dan die avond in de loods. De geur van olie en stof. De koude vloer tegen mijn knieën. Vier paar ogen die me bekeken alsof ik een cadeau was dat langzaam werd uitgepakt.
Ik wist: dit was nog maar het begin geweest.
Vrijdagavond, net voor zonsondergang, stond ik opnieuw voor de loods. Het metaal van de schuifdeuren glansde in het laatste oranje licht. Mijn outfit: een wit, doorschijnend blouseje zonder iets eronder, en een zwart rokje dat net over mijn billen viel. Geen slipje. Geen beha. Mijn benen gleden in kniekousen en ik droeg zwarte gympen — meisjesachtig, onschuldig. Maar mijn blik verried allesbehalve onschuld.
Ik had mezelf opgemaakt zoals ik vermoedde dat ze wilden: donker omrande ogen, licht glanzende lippen, haar losjes in een paardenstaart. Alsof ik toevallig langsfietste... maar helemaal klaar was om genomen te worden.
De loodsdeur stond op een kier. Niemand buiten. Geen stem. Geen verwelkoming.
Ik duwde de deur open. Binnen: halfdonker. Eén lamp aan, hoog aan het plafond. Onder die lamp stond opnieuw de metalen stoel van de vorige keer. Alleen dit keer... zat er iemand in.
Theo’s vader.
Hij keek op zijn gemak, benen wijd, een sigaret tussen zijn vingers. “Je hebt geluisterd,” zei hij. “Goed.”
Mijn adem stokte. De lucht in de loods was zwaar van verwachting.
“Vandaag gaan we zien of je net zo gehoorzaam bent als je beweert,” vervolgde hij. “En of je het aankunt om… bekeken te worden.”
Hij knikte naar een camera op een statief, verderop in de loods. Rood lampje. Aan.
Mijn hart sloeg over.
“Niet live,” zei hij met een grijns. “Nog niet. Maar wie weet, meisje. Dat bepaal jij.”
Hij stond op. Langzaam. Elke beweging beheerst, als een roofdier. “Uitkleden. Alles. Laat zien dat je bereid bent.”
Ik deed het. Zonder aarzelen. Blouse open, rok omhoog en uit. Ik stond daar, naakt op mijn sneakers en kousen, het beton onder mijn voeten koud, de lucht prikkelend tegen mijn tepels.
Hij liep om me heen, bekeek me van alle kanten. “Draai een rondje. Langzaam.”
Ik gehoorzaamde. Zijn ogen brandden op mijn huid. En toch... voelde ik me krachtig. Precies omdat ik me zo liet leiden.
Toen knipte hij met zijn vingers.
Uit de schaduwen kwamen twee andere mannen. Bekenden. Vrienden van hem. Niet dezelfden als vorige keer. Jonger. Maar hun blikken waren net zo scherp. Net zo hongerig.
“Nieuwe gasten,” zei Theo’s vader. “Ze hebben gehoord over jou. En ik dacht — we laten ze maar eens kennismaken met onze leerlinge.”
Mijn wangen gloeiden, maar ik zakte gehoorzaam op mijn knieën. De vloer voelde ruw onder mijn huid. De camera zoemde zacht op de achtergrond.
“Je krijgt opdrachten,” zei een van de mannen. “Fouten hebben gevolgen.”
Mijn stem trilde. “Ik snap het.”
Wat volgde, was een spel van commando’s en gehoorzaamheid. Ze lieten me kruipen over de vloer. Op handen en knieën. Naar één van hen toe. Dan naar de ander. Iedere stap onder hun controle.
Ik moest dingen zeggen. Dingen waarvan ik wist dat ze me vernederden. En juist daardoor opgewonden maakten.
“Ik ben hier omdat ik gehoorzaam wil zijn.”
“Ik wil niets liever dan bekeken worden.”
“Mijn lichaam is niet van mij — het is van jullie.”
Ze bonden mijn handen vast — niet stevig, maar genoeg om het idee te wekken dat ik nergens heen kon. Aan een metalen ring in de vloer. Mijn knieën op een rubbermatje, mijn rug hol, mijn kont omhoog. Als een offer.
Ze lieten me daar wachten. Minutenlang. Gekleed in niets dan stilte, met hun blikken als brandpunten op mijn huid.
Opdrachten volgden:
Blijf stil, wat er ook gebeurt.
Beweeg niet als we je raken.
Spreek pas als we het vragen.
Elke aanraking was onverwacht. Een koude metalen staaf langs mijn dij. Een leren hand over mijn rug. Iets zachts — een veer? — tussen mijn schouderbladen. En dan ineens: een klap. Niet hard. Maar scherp. Mijn adem stokte. En ik bleef stil. Zoals ze wilden.
Ze wisselden af: aanraking, stilte, stem. Ik raakte de tijd kwijt. Ik raakte mezelf kwijt.
Tot Theo’s vader voor me ging staan. “Laatste test voor vanavond,” zei hij. “Je krijgt iets om te dragen.”
Hij hield een dun leren halsbandje omhoog. Er zat een klein metalen plaatje aan, waar slechts één woord op stond:
“Eigendom.”
Hij klikte het vast om mijn nek.
De mannen knikten goedkeurend.
“Je bent er nog niet,” zei hij. “Maar je komt in de buurt. En volgende keer… wordt het echt een proef. Dan zijn er meer mannen. En jij? Jij zal de hoofdrol krijgen.”
Mijn hart bonsde. Mijn lichaam trilde. Maar mijn antwoord kwam zonder twijfel:
“Ja.”
“Vrijdagavond. Zelfde plek. Kleed je... uitnodigend.”
Ondertekend: T.
Geen uitleg. Geen belofte. Alleen een bevel, verpakt in drie zinnen. Mijn hart bonsde zodra ik het las. Ik had de afgelopen dagen nauwelijks kunnen denken aan iets anders dan die avond in de loods. De geur van olie en stof. De koude vloer tegen mijn knieën. Vier paar ogen die me bekeken alsof ik een cadeau was dat langzaam werd uitgepakt.
Ik wist: dit was nog maar het begin geweest.
Vrijdagavond, net voor zonsondergang, stond ik opnieuw voor de loods. Het metaal van de schuifdeuren glansde in het laatste oranje licht. Mijn outfit: een wit, doorschijnend blouseje zonder iets eronder, en een zwart rokje dat net over mijn billen viel. Geen slipje. Geen beha. Mijn benen gleden in kniekousen en ik droeg zwarte gympen — meisjesachtig, onschuldig. Maar mijn blik verried allesbehalve onschuld.
Ik had mezelf opgemaakt zoals ik vermoedde dat ze wilden: donker omrande ogen, licht glanzende lippen, haar losjes in een paardenstaart. Alsof ik toevallig langsfietste... maar helemaal klaar was om genomen te worden.
De loodsdeur stond op een kier. Niemand buiten. Geen stem. Geen verwelkoming.
Ik duwde de deur open. Binnen: halfdonker. Eén lamp aan, hoog aan het plafond. Onder die lamp stond opnieuw de metalen stoel van de vorige keer. Alleen dit keer... zat er iemand in.
Theo’s vader.
Hij keek op zijn gemak, benen wijd, een sigaret tussen zijn vingers. “Je hebt geluisterd,” zei hij. “Goed.”
Mijn adem stokte. De lucht in de loods was zwaar van verwachting.
“Vandaag gaan we zien of je net zo gehoorzaam bent als je beweert,” vervolgde hij. “En of je het aankunt om… bekeken te worden.”
Hij knikte naar een camera op een statief, verderop in de loods. Rood lampje. Aan.
Mijn hart sloeg over.
“Niet live,” zei hij met een grijns. “Nog niet. Maar wie weet, meisje. Dat bepaal jij.”
Hij stond op. Langzaam. Elke beweging beheerst, als een roofdier. “Uitkleden. Alles. Laat zien dat je bereid bent.”
Ik deed het. Zonder aarzelen. Blouse open, rok omhoog en uit. Ik stond daar, naakt op mijn sneakers en kousen, het beton onder mijn voeten koud, de lucht prikkelend tegen mijn tepels.
Hij liep om me heen, bekeek me van alle kanten. “Draai een rondje. Langzaam.”
Ik gehoorzaamde. Zijn ogen brandden op mijn huid. En toch... voelde ik me krachtig. Precies omdat ik me zo liet leiden.
Toen knipte hij met zijn vingers.
Uit de schaduwen kwamen twee andere mannen. Bekenden. Vrienden van hem. Niet dezelfden als vorige keer. Jonger. Maar hun blikken waren net zo scherp. Net zo hongerig.
“Nieuwe gasten,” zei Theo’s vader. “Ze hebben gehoord over jou. En ik dacht — we laten ze maar eens kennismaken met onze leerlinge.”
Mijn wangen gloeiden, maar ik zakte gehoorzaam op mijn knieën. De vloer voelde ruw onder mijn huid. De camera zoemde zacht op de achtergrond.
“Je krijgt opdrachten,” zei een van de mannen. “Fouten hebben gevolgen.”
Mijn stem trilde. “Ik snap het.”
Wat volgde, was een spel van commando’s en gehoorzaamheid. Ze lieten me kruipen over de vloer. Op handen en knieën. Naar één van hen toe. Dan naar de ander. Iedere stap onder hun controle.
Ik moest dingen zeggen. Dingen waarvan ik wist dat ze me vernederden. En juist daardoor opgewonden maakten.
“Ik ben hier omdat ik gehoorzaam wil zijn.”
“Ik wil niets liever dan bekeken worden.”
“Mijn lichaam is niet van mij — het is van jullie.”
Ze bonden mijn handen vast — niet stevig, maar genoeg om het idee te wekken dat ik nergens heen kon. Aan een metalen ring in de vloer. Mijn knieën op een rubbermatje, mijn rug hol, mijn kont omhoog. Als een offer.
Ze lieten me daar wachten. Minutenlang. Gekleed in niets dan stilte, met hun blikken als brandpunten op mijn huid.
Opdrachten volgden:
Blijf stil, wat er ook gebeurt.
Beweeg niet als we je raken.
Spreek pas als we het vragen.
Elke aanraking was onverwacht. Een koude metalen staaf langs mijn dij. Een leren hand over mijn rug. Iets zachts — een veer? — tussen mijn schouderbladen. En dan ineens: een klap. Niet hard. Maar scherp. Mijn adem stokte. En ik bleef stil. Zoals ze wilden.
Ze wisselden af: aanraking, stilte, stem. Ik raakte de tijd kwijt. Ik raakte mezelf kwijt.
Tot Theo’s vader voor me ging staan. “Laatste test voor vanavond,” zei hij. “Je krijgt iets om te dragen.”
Hij hield een dun leren halsbandje omhoog. Er zat een klein metalen plaatje aan, waar slechts één woord op stond:
“Eigendom.”
Hij klikte het vast om mijn nek.
De mannen knikten goedkeurend.
“Je bent er nog niet,” zei hij. “Maar je komt in de buurt. En volgende keer… wordt het echt een proef. Dan zijn er meer mannen. En jij? Jij zal de hoofdrol krijgen.”
Mijn hart bonsde. Mijn lichaam trilde. Maar mijn antwoord kwam zonder twijfel:
“Ja.”
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10