Door: Stel 34
Datum: 29-04-2025 | Cijfer: 8.4 | Gelezen: 1998
Lengte: Lang | Leestijd: 14 minuten | Lezers Online: 44
Trefwoord(en): Vernederen, Donkere Mannen,
Lengte: Lang | Leestijd: 14 minuten | Lezers Online: 44
Trefwoord(en): Vernederen, Donkere Mannen,
De zon brandde genadeloos op de zandkleurige muren van het resort. Patrick veegde het zweet van zijn voorhoofd terwijl hij op een gammele plastic stoel plofte. Naast hem zat Sanne, zijn vrouw, die in haar korte jurkje en grote zonnebril gretig om zich heen keek. Ze had iets opgewonden in haar houding, iets wat Patrick niet direct thuis kon brengen.
Toen zag hij hem.
Mousa.
De hoteleigen barman, ober, entertainer — alles in één. Een grote, donkere hunk, met brede schouders, een gladgeschoren schedel en een zelfvertrouwen waar Patrick alleen maar van kon dromen. Sanne lachte iets te lang om een grap die hij niet eens had gehoord. Haar hand streek kort over Mousa's gespierde onderarm terwijl ze haar cocktail aannam. Iets knapte er in Patrick, maar hij lachte dommig mee. Zoals altijd.
Die avond in hun kamer merkte Patrick het meteen. Sanne was anders. Afdwazend, hongerig, onrustig. Toen hij haar probeerde te zoenen, draaide ze haar hoofd weg. "Moe," mompelde ze. Maar toen ze dacht dat Patrick sliep, gleed haar hand onder haar slipje, zacht kreunend, met Mousa's naam fluisterend tussen haar lippen.
De volgende dagen werd het erger.
Mousa zocht haar steeds vaker op. Eerst stiekem, achter een hoek, een hand op haar onderrug. Dan openlijker: samen lachen bij de bar, zijn hand die haar net iets te lang vasthield als hij een drankje aangaf. Patrick stond erbij en keek ernaar.
Wat moest hij?
Mousa was een beest vergeleken met hem. Twee koppen groter, een lichaam als uit steen gehouwen. Patrick — met zijn bierbuik en bleke huid — voelde zich kleiner dan ooit.
Op een avond gebeurde het.
Patrick kwam terug naar hun kamer omdat hij zijn zonnebril was vergeten. Hij hoorde het al op de gang: het bed kreunde ritmisch, en Sanne's stem — luid, rauw, gretig. "Oh, Mousa... ja, ja..."
Zijn hart bonkte in zijn keel terwijl hij de deur op een kier duwde.
Daar lag ze.
Sanne, zijn Sanne, wijdbeens onder Mousa. Haar nagels krasten over zijn donkere huid. Mousa bewoog als een machine, diep, krachtig. Sanne liet zich helemaal gaan, schreeuwend van genot zoals Patrick haar nog nooit had gehoord.
Haar ogen kruisten de zijne voor een fractie van een seconde — geen schaamte. Alleen pure overgave.
Mousa keek op, zag Patrick staan, en grijnsde breed.
"Ik heb je vrouwtje gejat," zei hij rustig. "Wat wil je doen, kleine man?"
Patrick deed niks.
Kon niks.
Hij keek toe terwijl Mousa zijn vrouw volpomptte, diep en ruig. Sanne kreunde luid, haar handen vastklauwend in de lakens. Ze kwam kermend klaar, haar hele lichaam trillend. Mousa lachte, trok haar weer naar zich toe en begon opnieuw, onvermoeibaar.
Patrick kroop die avond in het eenzame bed in de tweede kamer. Sanne kwam pas veel later, bezweet en verward, haar lichaam nog na-sidderend van wat Mousa haar had gegeven.
Ze zei niks.
Ze hoefde niks te zeggen.
De dagen daarna veranderde alles.
Sanne deed geen enkele moeite meer om haar nieuwe passie voor Patrick te verbergen.
'S Ochtends zat ze in haar bikini te wachten bij de bar, haar benen uitdagend gespreid terwijl Mousa haar met zijn ogen uitkleedde. Soms verdwenen ze samen. Even. Een uur. Soms langer. En Patrick? Hij zat ernaast. Met zijn lauwe biertje. Alsof hij onzichtbaar was.
Elke keer als Sanne terugkwam, was haar huid rood van opwinding, haar haren verward, haar glimlach loom en voldaan. Patrick voelde zich steeds kleiner. Minder man. Minder mens.
Op een middag, terwijl de zon ongenadig fel brandde, gebeurde het ondenkbare.
Mousa liep naar Patrick toe, sloeg een arm om Sanne heen en trok haar tegen zich aan.
"Zeg het maar tegen je mannetje," zei hij grijnzend.
Sanne keek Patrick recht aan.
Haar ogen glommen van opwinding en schaamte tegelijk. Maar ze deed het.
"Ik hoor nu bij Mousa," zei ze zacht. "Hij geeft me wat jij me nooit hebt kunnen geven."
Patrick slikte. Hij wilde iets zeggen. Iets schreeuwen. Iets slaan. Maar hij deed niets.
Wat kon hij doen tegen die kolos?
Hij wist het antwoord.
Mousa duwde Sanne tegen een paal bij de strandbar, drukte haar daar tegenaan, zijn handen ruw op haar billen. Patrick stond erbij, omringd door toeristen die deden alsof ze niets zagen. Alsof het normaal was.
Mousa zoende haar daar, bezitterig, zijn handen over haar lichaam glijdend, haar publiekelijk claimend. Sanne kreunde zacht in zijn mond, haar handen klampten zich vast aan zijn gespierde borst.
Patrick voelde de ogen van anderen prikken. De vernedering brandde zich in zijn huid.
En het werd nog erger.
's Avonds, in hun kamer, lag Patrick alleen in het kleine logeerbed. Hij hoorde Sanne lachen, fluisteren. Mousa's zware voetstappen. De deur viel in het slot van de slaapkamer.
Wat volgde was helse marteling.
Het bed kraakte. Sanne's kreten vulden de kamer, rauw en onvervalst. Ze schreeuwde Mousa's naam, smeekte om meer, haar stem hees van geilheid.
Patrick draaide zich weg in zijn kussen, zijn ogen nat.
Elke kreet, elke stoot, elk orgasme dat Sanne beleefde — op een volume dat de hele gang kon horen — sneed in zijn ziel.
Na uren hoorde hij de deur opengaan. Mousa's lach, zwaar en dominant.
"Ze is van mij, mannetje," riep hij achteloos terwijl hij langs Patrick liep, een hand op zijn hoofd kloppend alsof hij een kind was. "Bedank me maar."
Patrick antwoordde niet.
Kon niet.
Sanne kwam later stilletjes naar het logeerbed. Ze kuste zijn slaap.
"Sorry," fluisterde ze. Maar haar stem trilde niet van spijt. Alleen van uitputting. Van voldoening.
Patrick bleef liggen. Zijn hart was leeg.
Hij had zijn vrouw verloren — aan een man die niet eens moeite hoefde te doen.
Vanaf die nacht was alles anders.
Sanne had de laatste restjes schaamte van zich afgegooid. Patrick was niet langer haar man.
Hij was een figurant in haar nieuwe leven — het leven waarin Mousa de touwtjes stevig in handen had.
Overdag liep Sanne hand in hand met Mousa door het resort. Soms zat ze op zijn schoot bij de bar, zijn handen op haar dijen, zijn mond in haar hals. Ze giechelde als een verliefd meisje terwijl Patrick erbij zat met zijn lauwe cola, de vernedering gutsend door zijn aderen.
Iedereen zag het.
Andere gasten keken weg. Het personeel lachte binnensmonds.
Patrick wist het.
Ze lachten om hém.
's Avonds werd het nog schrijnender.
Mousa bepaalde wanneer Sanne naar hun kamer mocht komen — en wanneer niet. Soms moest Patrick alleen dineren, terwijl hij wist dat Sanne boven in de slaapkamer zat, gegeseld onder Mousa’s harde, nietsontziende lichaam.
De geluiden waren niet te missen.
Sanne’s gekerm.
Haar rauwe kreten als ze voor de zoveelste keer klaarkwam.
Het doffe bonken van het bed tegen de muur.
Op een gegeven moment hield Patrick op met zich te verstoppen.
Hij bleef gewoon zitten. Luisterde.
Soms hoorde hij Mousa lachen tijdens de daad.
"Kijk hoe je vrouwtje smult, kleine man. Dit is echte sex."
En Sanne?
Ze bevestigde het.
"Harder, Mousa... ja... Patrick kon me nooit zo vullen!"
Patrick kromp in elkaar, het mes in zijn hart steeds dieper.
Op een gegeven moment ging het nog verder.
Mousa begon Patrick actief erbij te halen.
Niet als man.
Als toeschouwer.
"Kom maar binnen," riep Mousa op een avond, toen Patrick aarzelend voor de gesloten deur stond. "Je mag zien wat je mist."
Patrick ging.
Wat had hij nog te verliezen?
Hij deed de deur open en zag het tafereel:
Sanne, volledig naakt, op handen en knieën op het bed. Haar gezicht rood, haar borsten zwaar bungelend, haar lichaam trillend van genot. Mousa stond achter haar, zijn grote handen knepen in haar heupen terwijl hij haar ruw naar zich toetrok bij elke diepe stoot.
Sanne keek Patrick aan. Niet met verdriet. Niet met schaamte.
Met extase.
Ze gilde het uit toen Mousa zich diep in haar boorde, haar vulde zoals Patrick nooit had gekund. Ze smeekte Mousa om haar harder te nemen, haar te breken, haar helemaal van hem te maken.
Patrick stond daar.
Kleiner dan ooit.
Gekrenkt. Vernederd.
En toch…
Hij kon niet wegkijken.
Toen Mousa klaar was, trok hij zich langzaam terug en gaf Sanne nog een klap op haar billen.
"Goed zo, meisje," grijnsde hij.
Patrick stond nog steeds roerloos in de deuropening.
Mousa liep naar hem toe, zijn imposante lichaam druipend van het zweet, zijn lul nog half hard.
Hij boog zich voorover, zijn gezicht vlak bij dat van Patrick.
"Ze is van mij," fluisterde hij. "En jij... jij mag toekijken. Als een echte sukkel."
Patrick knikte zwakjes.
Hij had verloren. Alles.
En diep vanbinnen wist hij: hij verdiende niet beter.
De weken vlogen voorbij.
Wat begon als een vakantie was veranderd in een nachtmerrie waaruit Patrick niet kon ontwaken.
Sanne was volledig van Mousa.
Niet alleen haar lichaam, maar ook haar hart.
Ze luisterde naar hem, gehoorzaamde hem, en genoot zichtbaar van elke vernedering die Patrick moest slikken.
Toen, op een warme avond onder de Afrikaanse sterrenhemel, viel de genadeslag.
Sanne en Mousa zaten samen aan een tafeltje aan het strand. Sanne had een bijna dromerige blik in haar ogen. Mousa lag lui achterover, zijn arm bezitterig om haar schouders.
Patrick stond erbij, ongemakkelijk, zoals altijd.
Hij hoorde hoe ze fluisterden, hoe Sanne giechelde.
Toen zei ze het.
Hardop.
Zonder schaamte.
"Patrick... ik ben zwanger."
De woorden sloegen in als een bom.
Patrick voelde hoe de grond onder zijn voeten leek weg te zakken.
"Zwanger?" stamelde hij.
Zijn stem brak.
Sanne knikte. Haar ogen stonden vochtig — maar niet van verdriet.
Van emotie.
Van opwinding.
"Van mij, natuurlijk," lachte Mousa breed, zijn witte tanden scherp in het maanlicht. "Mijn sterke zaad werkt snel, hè?"
Patrick wankelde achteruit, zijn mond open van ongeloof.
"Nee... nee... Sanne, alsjeblieft... stop," smeekte hij.
Hij knielde voor haar neer, greep haar handen vast.
"Alsjeblieft, hou ermee op... kom terug... ik hou van je..."
Sanne beet op haar lip.
Er was spijt in haar ogen. Een beetje.
"Sorry, Patrick," fluisterde ze.
Maar ze trok haar handen los.
Ze ging op Mousa’s schoot zitten, haar buik — nog plat, maar beladen met toekomst — tegen hem aan.
Mousa streelde haar liefkozend over haar onderbuik, alsof hij alvast zijn bezit markeerde.
"Je hebt verloren, mannetje," grijnsde hij. "Je vrouwtje volgespoten met mijn negerzaad. En jij? Jij mag toekijken."
Patrick begon te huilen.
Niet stilletjes. Niet mannelijk.
Hij huilde snikkend, oncontroleerbaar, als een gebroken kind.
Hij smeekte nogmaals.
"Alsjeblieft, Sanne... alsjeblieft... stop hiermee..."
Sanne keek weg.
Ze kon zijn blik niet verdragen.
Maar ze stond ook niet op.
Ze koos niet voor hem.
Ze bleef zitten, haar hand beschermend op haar buik, terwijl Mousa haar bezitterig vasthield.
"Sorry, Patrick," fluisterde ze opnieuw, haar stem breekbaar.
Maar het was te laat.
Mousa boog zich voorover en kuste haar vol op haar mond — diep, langdurig, dominant.
Patrick zakte in elkaar op het zand, zijn gezicht nat van tranen en vernedering, terwijl het leven dat ooit van hem was nu onherroepelijk van een ander was geworden.
En Sanne?
Ze liet het allemaal gebeuren.
Ze koos.
Voor Mousa.
Voor hun ongeboren kind.
Voor het nieuwe leven waarin Patrick niets meer was dan een schim uit haar verleden.
Patrick leefde nog, maar eigenlijk alleen omdat zijn hart het weigerde op te geven.
Elke dag zag hij Sanne en Mousa samen — gelukkiger dan hij ooit met haar was geweest.
Sanne straalde. Haar huid glom van leven, haar ogen lachten als nooit tevoren.
En haar buik, klein maar zichtbaar, begon te groeien.
Het kind dat zij samen hadden gemaakt — dat vruchtbare, krachtige bewijs van Patrick’s totale mislukking als man — groeide onder haar hart, terwijl hijzelf steeds verder wegzakte in een moeras van eenzaamheid en zelfhaat.
En Mousa?
Mousa genoot.
Openlijk.
Brutaal.
Op een avond zat Patrick alleen in het verlaten strandhutje waar hij zich schuilhield.
Zijn gezicht was grauw, zijn lichaam futloos.
Toen kwamen Sanne en Mousa.
Ze stonden in de deuropening, hun silhouetten zwart tegen de ondergaande zon.
"Waarom blijf je nog?" zei Mousa, zijn stem spottend. "Je hebt niks meer, mannetje. Zelfs je kind is niet van jou."
Sanne stapte naar voren.
Haar ogen glinsterden.
Een deel van haar leek medelijden te hebben — maar een groter deel had vrede gesloten met zijn ondergang.
"Misschien is het beter... als je gewoon verdwijnt," fluisterde ze.
"Voor iedereen."
Patrick keek naar hen, leeg.
Geen woede meer. Geen tranen.
Alleen berusting.
Mousa gooide iets naar hem toe: een dun, verweerd touw.
"Je weet wat je moet doen," zei hij kil.
"Bewijs eindelijk nog één keer dat je iets waard bent."
Patrick pakte het touw op, voelde het ruwe materiaal in zijn trillende handen.
Hij knikte.
Langzaam.
Begrijpend.
Sanne draaide zich om, haar hand beschermend over haar buik, en liep met Mousa weg.
Ze keek niet meer om.
Patrick bleef achter in de schemering.
Met een simpel gebaar gooide hij het touw over een stevige houten balk.
Zijn handen werkten mechanisch, gevoelloos, alsof zijn lichaam allang had besloten.
Hij stapte op de gammele houten stoel, het touw strak om zijn nek.
Zijn laatste blik ging naar buiten, waar hij nog net Sanne en Mousa kon zien: hand in hand, innig verbonden, klaar voor een toekomst waar hij geen plaats meer in had.
"Sorry," fluisterde Patrick.
Tegen zichzelf.
Tegen niemand.
En toen schopte hij de stoel onder zich weg.
De stilte die volgde, was genadeloos.
Toen Sanne en Mousa later terugkeerden, vonden ze hem hangend in de schaduw van de hut.
Mousa grijnsde alleen maar, zijn arm stevig om Sanne heen.
"Zo hoort het," zei hij zacht.
Sanne knikte.
Er rolde een enkele traan over haar wang — maar ze wendde haar gezicht niet af.
Ze keek toe.
Toen draaide ze zich om, legde haar hand weer op haar buik, en liep samen met Mousa de nacht in.
Op weg naar hun nieuwe leven.
Patrick was nu echt... niets meer.
Toen zag hij hem.
Mousa.
De hoteleigen barman, ober, entertainer — alles in één. Een grote, donkere hunk, met brede schouders, een gladgeschoren schedel en een zelfvertrouwen waar Patrick alleen maar van kon dromen. Sanne lachte iets te lang om een grap die hij niet eens had gehoord. Haar hand streek kort over Mousa's gespierde onderarm terwijl ze haar cocktail aannam. Iets knapte er in Patrick, maar hij lachte dommig mee. Zoals altijd.
Die avond in hun kamer merkte Patrick het meteen. Sanne was anders. Afdwazend, hongerig, onrustig. Toen hij haar probeerde te zoenen, draaide ze haar hoofd weg. "Moe," mompelde ze. Maar toen ze dacht dat Patrick sliep, gleed haar hand onder haar slipje, zacht kreunend, met Mousa's naam fluisterend tussen haar lippen.
De volgende dagen werd het erger.
Mousa zocht haar steeds vaker op. Eerst stiekem, achter een hoek, een hand op haar onderrug. Dan openlijker: samen lachen bij de bar, zijn hand die haar net iets te lang vasthield als hij een drankje aangaf. Patrick stond erbij en keek ernaar.
Wat moest hij?
Mousa was een beest vergeleken met hem. Twee koppen groter, een lichaam als uit steen gehouwen. Patrick — met zijn bierbuik en bleke huid — voelde zich kleiner dan ooit.
Op een avond gebeurde het.
Patrick kwam terug naar hun kamer omdat hij zijn zonnebril was vergeten. Hij hoorde het al op de gang: het bed kreunde ritmisch, en Sanne's stem — luid, rauw, gretig. "Oh, Mousa... ja, ja..."
Zijn hart bonkte in zijn keel terwijl hij de deur op een kier duwde.
Daar lag ze.
Sanne, zijn Sanne, wijdbeens onder Mousa. Haar nagels krasten over zijn donkere huid. Mousa bewoog als een machine, diep, krachtig. Sanne liet zich helemaal gaan, schreeuwend van genot zoals Patrick haar nog nooit had gehoord.
Haar ogen kruisten de zijne voor een fractie van een seconde — geen schaamte. Alleen pure overgave.
Mousa keek op, zag Patrick staan, en grijnsde breed.
"Ik heb je vrouwtje gejat," zei hij rustig. "Wat wil je doen, kleine man?"
Patrick deed niks.
Kon niks.
Hij keek toe terwijl Mousa zijn vrouw volpomptte, diep en ruig. Sanne kreunde luid, haar handen vastklauwend in de lakens. Ze kwam kermend klaar, haar hele lichaam trillend. Mousa lachte, trok haar weer naar zich toe en begon opnieuw, onvermoeibaar.
Patrick kroop die avond in het eenzame bed in de tweede kamer. Sanne kwam pas veel later, bezweet en verward, haar lichaam nog na-sidderend van wat Mousa haar had gegeven.
Ze zei niks.
Ze hoefde niks te zeggen.
De dagen daarna veranderde alles.
Sanne deed geen enkele moeite meer om haar nieuwe passie voor Patrick te verbergen.
'S Ochtends zat ze in haar bikini te wachten bij de bar, haar benen uitdagend gespreid terwijl Mousa haar met zijn ogen uitkleedde. Soms verdwenen ze samen. Even. Een uur. Soms langer. En Patrick? Hij zat ernaast. Met zijn lauwe biertje. Alsof hij onzichtbaar was.
Elke keer als Sanne terugkwam, was haar huid rood van opwinding, haar haren verward, haar glimlach loom en voldaan. Patrick voelde zich steeds kleiner. Minder man. Minder mens.
Op een middag, terwijl de zon ongenadig fel brandde, gebeurde het ondenkbare.
Mousa liep naar Patrick toe, sloeg een arm om Sanne heen en trok haar tegen zich aan.
"Zeg het maar tegen je mannetje," zei hij grijnzend.
Sanne keek Patrick recht aan.
Haar ogen glommen van opwinding en schaamte tegelijk. Maar ze deed het.
"Ik hoor nu bij Mousa," zei ze zacht. "Hij geeft me wat jij me nooit hebt kunnen geven."
Patrick slikte. Hij wilde iets zeggen. Iets schreeuwen. Iets slaan. Maar hij deed niets.
Wat kon hij doen tegen die kolos?
Hij wist het antwoord.
Mousa duwde Sanne tegen een paal bij de strandbar, drukte haar daar tegenaan, zijn handen ruw op haar billen. Patrick stond erbij, omringd door toeristen die deden alsof ze niets zagen. Alsof het normaal was.
Mousa zoende haar daar, bezitterig, zijn handen over haar lichaam glijdend, haar publiekelijk claimend. Sanne kreunde zacht in zijn mond, haar handen klampten zich vast aan zijn gespierde borst.
Patrick voelde de ogen van anderen prikken. De vernedering brandde zich in zijn huid.
En het werd nog erger.
's Avonds, in hun kamer, lag Patrick alleen in het kleine logeerbed. Hij hoorde Sanne lachen, fluisteren. Mousa's zware voetstappen. De deur viel in het slot van de slaapkamer.
Wat volgde was helse marteling.
Het bed kraakte. Sanne's kreten vulden de kamer, rauw en onvervalst. Ze schreeuwde Mousa's naam, smeekte om meer, haar stem hees van geilheid.
Patrick draaide zich weg in zijn kussen, zijn ogen nat.
Elke kreet, elke stoot, elk orgasme dat Sanne beleefde — op een volume dat de hele gang kon horen — sneed in zijn ziel.
Na uren hoorde hij de deur opengaan. Mousa's lach, zwaar en dominant.
"Ze is van mij, mannetje," riep hij achteloos terwijl hij langs Patrick liep, een hand op zijn hoofd kloppend alsof hij een kind was. "Bedank me maar."
Patrick antwoordde niet.
Kon niet.
Sanne kwam later stilletjes naar het logeerbed. Ze kuste zijn slaap.
"Sorry," fluisterde ze. Maar haar stem trilde niet van spijt. Alleen van uitputting. Van voldoening.
Patrick bleef liggen. Zijn hart was leeg.
Hij had zijn vrouw verloren — aan een man die niet eens moeite hoefde te doen.
Vanaf die nacht was alles anders.
Sanne had de laatste restjes schaamte van zich afgegooid. Patrick was niet langer haar man.
Hij was een figurant in haar nieuwe leven — het leven waarin Mousa de touwtjes stevig in handen had.
Overdag liep Sanne hand in hand met Mousa door het resort. Soms zat ze op zijn schoot bij de bar, zijn handen op haar dijen, zijn mond in haar hals. Ze giechelde als een verliefd meisje terwijl Patrick erbij zat met zijn lauwe cola, de vernedering gutsend door zijn aderen.
Iedereen zag het.
Andere gasten keken weg. Het personeel lachte binnensmonds.
Patrick wist het.
Ze lachten om hém.
's Avonds werd het nog schrijnender.
Mousa bepaalde wanneer Sanne naar hun kamer mocht komen — en wanneer niet. Soms moest Patrick alleen dineren, terwijl hij wist dat Sanne boven in de slaapkamer zat, gegeseld onder Mousa’s harde, nietsontziende lichaam.
De geluiden waren niet te missen.
Sanne’s gekerm.
Haar rauwe kreten als ze voor de zoveelste keer klaarkwam.
Het doffe bonken van het bed tegen de muur.
Op een gegeven moment hield Patrick op met zich te verstoppen.
Hij bleef gewoon zitten. Luisterde.
Soms hoorde hij Mousa lachen tijdens de daad.
"Kijk hoe je vrouwtje smult, kleine man. Dit is echte sex."
En Sanne?
Ze bevestigde het.
"Harder, Mousa... ja... Patrick kon me nooit zo vullen!"
Patrick kromp in elkaar, het mes in zijn hart steeds dieper.
Op een gegeven moment ging het nog verder.
Mousa begon Patrick actief erbij te halen.
Niet als man.
Als toeschouwer.
"Kom maar binnen," riep Mousa op een avond, toen Patrick aarzelend voor de gesloten deur stond. "Je mag zien wat je mist."
Patrick ging.
Wat had hij nog te verliezen?
Hij deed de deur open en zag het tafereel:
Sanne, volledig naakt, op handen en knieën op het bed. Haar gezicht rood, haar borsten zwaar bungelend, haar lichaam trillend van genot. Mousa stond achter haar, zijn grote handen knepen in haar heupen terwijl hij haar ruw naar zich toetrok bij elke diepe stoot.
Sanne keek Patrick aan. Niet met verdriet. Niet met schaamte.
Met extase.
Ze gilde het uit toen Mousa zich diep in haar boorde, haar vulde zoals Patrick nooit had gekund. Ze smeekte Mousa om haar harder te nemen, haar te breken, haar helemaal van hem te maken.
Patrick stond daar.
Kleiner dan ooit.
Gekrenkt. Vernederd.
En toch…
Hij kon niet wegkijken.
Toen Mousa klaar was, trok hij zich langzaam terug en gaf Sanne nog een klap op haar billen.
"Goed zo, meisje," grijnsde hij.
Patrick stond nog steeds roerloos in de deuropening.
Mousa liep naar hem toe, zijn imposante lichaam druipend van het zweet, zijn lul nog half hard.
Hij boog zich voorover, zijn gezicht vlak bij dat van Patrick.
"Ze is van mij," fluisterde hij. "En jij... jij mag toekijken. Als een echte sukkel."
Patrick knikte zwakjes.
Hij had verloren. Alles.
En diep vanbinnen wist hij: hij verdiende niet beter.
De weken vlogen voorbij.
Wat begon als een vakantie was veranderd in een nachtmerrie waaruit Patrick niet kon ontwaken.
Sanne was volledig van Mousa.
Niet alleen haar lichaam, maar ook haar hart.
Ze luisterde naar hem, gehoorzaamde hem, en genoot zichtbaar van elke vernedering die Patrick moest slikken.
Toen, op een warme avond onder de Afrikaanse sterrenhemel, viel de genadeslag.
Sanne en Mousa zaten samen aan een tafeltje aan het strand. Sanne had een bijna dromerige blik in haar ogen. Mousa lag lui achterover, zijn arm bezitterig om haar schouders.
Patrick stond erbij, ongemakkelijk, zoals altijd.
Hij hoorde hoe ze fluisterden, hoe Sanne giechelde.
Toen zei ze het.
Hardop.
Zonder schaamte.
"Patrick... ik ben zwanger."
De woorden sloegen in als een bom.
Patrick voelde hoe de grond onder zijn voeten leek weg te zakken.
"Zwanger?" stamelde hij.
Zijn stem brak.
Sanne knikte. Haar ogen stonden vochtig — maar niet van verdriet.
Van emotie.
Van opwinding.
"Van mij, natuurlijk," lachte Mousa breed, zijn witte tanden scherp in het maanlicht. "Mijn sterke zaad werkt snel, hè?"
Patrick wankelde achteruit, zijn mond open van ongeloof.
"Nee... nee... Sanne, alsjeblieft... stop," smeekte hij.
Hij knielde voor haar neer, greep haar handen vast.
"Alsjeblieft, hou ermee op... kom terug... ik hou van je..."
Sanne beet op haar lip.
Er was spijt in haar ogen. Een beetje.
"Sorry, Patrick," fluisterde ze.
Maar ze trok haar handen los.
Ze ging op Mousa’s schoot zitten, haar buik — nog plat, maar beladen met toekomst — tegen hem aan.
Mousa streelde haar liefkozend over haar onderbuik, alsof hij alvast zijn bezit markeerde.
"Je hebt verloren, mannetje," grijnsde hij. "Je vrouwtje volgespoten met mijn negerzaad. En jij? Jij mag toekijken."
Patrick begon te huilen.
Niet stilletjes. Niet mannelijk.
Hij huilde snikkend, oncontroleerbaar, als een gebroken kind.
Hij smeekte nogmaals.
"Alsjeblieft, Sanne... alsjeblieft... stop hiermee..."
Sanne keek weg.
Ze kon zijn blik niet verdragen.
Maar ze stond ook niet op.
Ze koos niet voor hem.
Ze bleef zitten, haar hand beschermend op haar buik, terwijl Mousa haar bezitterig vasthield.
"Sorry, Patrick," fluisterde ze opnieuw, haar stem breekbaar.
Maar het was te laat.
Mousa boog zich voorover en kuste haar vol op haar mond — diep, langdurig, dominant.
Patrick zakte in elkaar op het zand, zijn gezicht nat van tranen en vernedering, terwijl het leven dat ooit van hem was nu onherroepelijk van een ander was geworden.
En Sanne?
Ze liet het allemaal gebeuren.
Ze koos.
Voor Mousa.
Voor hun ongeboren kind.
Voor het nieuwe leven waarin Patrick niets meer was dan een schim uit haar verleden.
Patrick leefde nog, maar eigenlijk alleen omdat zijn hart het weigerde op te geven.
Elke dag zag hij Sanne en Mousa samen — gelukkiger dan hij ooit met haar was geweest.
Sanne straalde. Haar huid glom van leven, haar ogen lachten als nooit tevoren.
En haar buik, klein maar zichtbaar, begon te groeien.
Het kind dat zij samen hadden gemaakt — dat vruchtbare, krachtige bewijs van Patrick’s totale mislukking als man — groeide onder haar hart, terwijl hijzelf steeds verder wegzakte in een moeras van eenzaamheid en zelfhaat.
En Mousa?
Mousa genoot.
Openlijk.
Brutaal.
Op een avond zat Patrick alleen in het verlaten strandhutje waar hij zich schuilhield.
Zijn gezicht was grauw, zijn lichaam futloos.
Toen kwamen Sanne en Mousa.
Ze stonden in de deuropening, hun silhouetten zwart tegen de ondergaande zon.
"Waarom blijf je nog?" zei Mousa, zijn stem spottend. "Je hebt niks meer, mannetje. Zelfs je kind is niet van jou."
Sanne stapte naar voren.
Haar ogen glinsterden.
Een deel van haar leek medelijden te hebben — maar een groter deel had vrede gesloten met zijn ondergang.
"Misschien is het beter... als je gewoon verdwijnt," fluisterde ze.
"Voor iedereen."
Patrick keek naar hen, leeg.
Geen woede meer. Geen tranen.
Alleen berusting.
Mousa gooide iets naar hem toe: een dun, verweerd touw.
"Je weet wat je moet doen," zei hij kil.
"Bewijs eindelijk nog één keer dat je iets waard bent."
Patrick pakte het touw op, voelde het ruwe materiaal in zijn trillende handen.
Hij knikte.
Langzaam.
Begrijpend.
Sanne draaide zich om, haar hand beschermend over haar buik, en liep met Mousa weg.
Ze keek niet meer om.
Patrick bleef achter in de schemering.
Met een simpel gebaar gooide hij het touw over een stevige houten balk.
Zijn handen werkten mechanisch, gevoelloos, alsof zijn lichaam allang had besloten.
Hij stapte op de gammele houten stoel, het touw strak om zijn nek.
Zijn laatste blik ging naar buiten, waar hij nog net Sanne en Mousa kon zien: hand in hand, innig verbonden, klaar voor een toekomst waar hij geen plaats meer in had.
"Sorry," fluisterde Patrick.
Tegen zichzelf.
Tegen niemand.
En toen schopte hij de stoel onder zich weg.
De stilte die volgde, was genadeloos.
Toen Sanne en Mousa later terugkeerden, vonden ze hem hangend in de schaduw van de hut.
Mousa grijnsde alleen maar, zijn arm stevig om Sanne heen.
"Zo hoort het," zei hij zacht.
Sanne knikte.
Er rolde een enkele traan over haar wang — maar ze wendde haar gezicht niet af.
Ze keek toe.
Toen draaide ze zich om, legde haar hand weer op haar buik, en liep samen met Mousa de nacht in.
Op weg naar hun nieuwe leven.
Patrick was nu echt... niets meer.
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10